
Evaluatie van de mini-FLOTAC-methode voor de detectie van gastro-intestinale parasieten bij grote huisdieren
Author(s) -
N. van den Putte,
Edwin Claerebout,
Bruno Levecke
Publication year - 2016
Publication title -
vlaams dierengeneeskundig tijdschrift
Language(s) - Spanish
Resource type - Journals
SCImago Journal Rank - 0.176
H-Index - 18
ISSN - 0303-9021
DOI - 10.21825/vdt.v85i1.16403
Subject(s) - humanities , significant difference , medicine , art
Voor de microscopische diagnose van gastro-intestinale parasieten bij grote huisdieren werd recent een nieuwe techniek ontwikkeld, de mini-FLOTAC. In deze vergelijkende studie van diagnostische technieken werd de mini-FLOTAC vergeleken met de standaard McMastertechniek op basis van de detectie (gevoeligheid) en kwantificatie (aantal oöcysten/eieren per gram mest (OPG/EPG)) van parasitaire infecties bij grote huisdieren en de tijd die nodig is om een diagnose te stellen. In totaal werden honderd meststalen (78 paarden, 11 runderen, 6 schapen en 5 geiten) onderzocht met beide technieken. Mini-FLOTAC was gevoeliger dan McMaster, maar er was een zeer hoge correlatie in eieren per gram (EPG) feces (correlatiecoëfficiënt = 0,90, p < 0,001). De benodigde tijdsduur voor het onderzoeken van stalen met de mini-FLOTAC-techniek (13 minuten) lag significant hoger (p < 0,05) dan de tijd die nodig was met de McMaster-techniek (6 minuten). Dit verschil in tijdsduur was eveneens afhankelijk van de bekomen EPG-waarde, waarbij het tijdsverschil tussen beide technieken nog sterk vergrootte voor hogere waarden. Er kan geconcludeerd worden dat de mini-FLOTAC-techniek het beste gebruikt kan worden wanneer een accurate diagnose van een lage besmettingsgraad nodig is, bijvoorbeeld voor de detectie van anthelminthicumresistentie. In andere gevallen kan de voorkeur worden gegeven aan de snellere McMaster-methode.